Interfacultaire uitwisseling

Bij deze uitwisseling hebben wij gekeken hoe de andere disciplines te werk gaan met hun zelportret. Hierover een klein verslag wat mij daarbij is opgevallen.

Overeenkomsten en verschillen
De overeenkomsten van alle drie de disciplines is het uitgangspunt, namelijk een zelfportret maken met daarin verwerkt echt en onecht.
Bij de discipline dans hebben ze dit gedaan door een biografie te maken en deze uit te voeren in een dans waarbij degene van wie de biografie is de mensen om haar heen heeft aangestuurd om haar biografie mee te dansen. Zo liet die persoon zien hoe zij is.
Bij theater hebben ze tweetallen gemaakt. In de tweetallen laten zij zien hoe de ander eigelijk is. Dus je leert bijvoorbeeld pietje kennen door de handelingen van keesje en andersom.
Bij de discipline Beeldende kunst moet je zelf een portret maken eerst door te knippen en plakken, vervolgens door een 3d werk te maken van papier en uiteindelijk moet je een zelfportret maken op je eigen manier. Dit kan schilderen, hout, papier tekenen etc. zijn.

Wat je bij dans en theater hebt is dat je een portret krijgt D.M.V. beweging en samenhang tussen tussen de spelers. Ze moeten beide goed op mekaar ingespeeld zijn. Dit is het grote verschil met beeldende kunst. Hierbij moet je individueel via een beeld laten zien wie je bent en daar zelf de werkelijke en onwerkelijke aspecten aan toe voegen.

Conclusie

Wat mij het meeste is bijgebleven is het spel van theater. Dit komt vooral omdat je echt het idee krijgt van hoe iemand is. Bepaalde handelingen van een persoon krijg je te zien, een zin die bij die persoon hoort krijg je te horen en het samenspel vind ik leuk. Dit krijg je helemaal niet bij beeldende kunst. Bij zowel theater als dans moet je goed naar elkaars instructies luisteren en elkaar helpen wil je iets duidelijk en goed in beeld krijgen.