Portfolio

Inleiding
In deel A van het portfolio ga ik mijn persoonlijke leerdoelen uitleggen en beschrijf ik aan welke competenties en beroepstaken 2 en 3 ik deze periode wil gaan werken.


Mijn persoonlijke leerdoelen:
×        Meer didactische vaardigheden.
Ik heb gemerkt dat ik in mijn stage en in de lessende didactische vaardigheden redelijk snel oppak. Tijdens deze faculteit wil ik daar nog meer op ingaan mede met behulp van dans en drama.

×        Meer kennis opdoen van de andere docentenopleiding dans en Theater.
Ik hoop dat ik bij dit leerdoel iets opsteek van de andere opleiding zodat ik dit  weer kan toepassen in mijn eigen lessen.

×        Meer kennis opdoen over de inhoud van het vak CKV.
Ik kan mij niet echt herinneren wat ik vroeger moest doen bij het vak CKV. Dat is voor mij al een teken dat het niet interessant genoeg gegeven anders had ik het wel onthouden. Daarom wil ik gaan onderzoeken wat het doel van het vak is en wat er allemaal binnen het vak CKV valt.

×        Verschillende manieren bekijken hoe het vak CKV gegeven kan worden.
Of CKV op een bepaalde manier gegeven moet worden of dat je helemaal vrij mag zijn daarin ben ik wel benieuwd naar. Ik ga kijken op welke manieren mag/kan lesgegeven worden en welke manier ik het zou doen en waarom.

×        Presentatie/presenteren.
Als ik tijdens de lessen het heel goed wil doen, wordt het juist vaak chaotisch. Dan zit alles in mijn hoofd maar komt het er niet op chronologische volgorde eruit. Hier wil ik dan ook aan werken. Vaak heb ik het heel netjes geordend op papier daarom denk ik dat vooral duidelijkheid kan creëren door het op het bord te formuleren of via een powerpoint. Het belangrijkste hierin is vooral gewoon vaak doen.




Omschrijving van mijn competenties waar ik in deze periode aan wil werken.
Beroepstaak 1
×        Kunstpedagogisch vermogen.
Hierbij wil ik geordende lesjes geven voor medestudenten en hierbij alle en goede informatie kunnen vertellen binnen die tijd. Daarnaast wil ik ook dat het actieve lessen worden zodat ik de leerlingen bij de les hou.

×        Vermogen tot groei en vernieuwing.
Zoals ook al aangegeven in mijn persoonlijke leerdoelen, hoop ik wat op te steken van de andere disciplines en deze toe te passen in mijn eigen lessen.

×        Creërend vermogen.
Ik ben ervan overtuigd dat ik over dit competent beschik. Alleen ben ik gewend om dit vaak op mijn manier te doen. Ik zou kunnen gaan kijken hoe ik iets kan neerzetten op verschillende manieren.

Beroepstaak 2
×        Operationaliserend vermogen.
Hierbij ga ik nader bekijken hoe ik mijn beeldende lessen kan combineren met de twee andere disciplines dans en theater. Hier komt uiteindelijk een voorkeur naar boven welke manier of combinaties ik bij mij vind passen.

×        Vermogen tot samenwerken.
Samenwerken is in het algemeen geen opstakel voor mij. Toch weet ik dat ik hierin heel wantrouwig ben en graag het voortrouw wil nemen zodat ik verzekerd ben dat het niet fout gaat. Dat idee moet ik gaan loslaten en erop vertrouwen dat het ook goed komt als ik mij terug zou trekken.

Beroepstaak 3
×        Kunstpedagogisch vermogen.
Veel kennis heb ik niet over het vak CKV. Dit is daarom ook een goed competent  om meer informatie te werven over het vak.

×        Vermogen tot samenwerken.
Hierbij geldt hetzelfde als bij beroepstaak 2.



Slot
Dit zijn de competenties waar ik  gedurende de hele faculteit aan ga werken. Het zijn geen onmogelijke doelen om te bereiken , ik moet er alleen mee aan de slag gaan.


Deel B
Hierin ga ik vertellen of ik ook echt de dingen heb geleerd die ik nog verder moest ontwikkelen in deel a.

Beroepstaak 1
×        Kunstpedagogisch vermogen.
Ik heb in deze periode 2 lessen gegeven die allebei goed geordend en gestructeerd waren. Doordat ik alles voor mezelf zo goed op een rijtje had gezet ben ik ook niets vergeten te vertellen.
 Het eerste lesje was wel wat actiever omdat ze hierbij het lokaal uit mochten om foto’s te gaan maken n.a.v. onze uitleg. Het tweede lesje over iconografie was iets minder actief maar hebben we wel zo actief mogelijk gemaakt. Dit hebben wij gedaan door eerst samen met de leerlingen een schilderij te ontleden en vervolgens moesten ze in een groepje van 3 een schilderij ontleden. Beide lessen vielen goed in de smaak.

×        Vermogen tot groei en vernieuwing.
Wat mij opviel bij theater is dat zij de lessen met veel humor geven en slaat ook aan bij de leerlingen. Waar ik dan nog wel achter moet komen is of dat ook zo is bij een middelbare school, misschien dat zij niet zo gefocust of volwassen genoeg zijn om op dezelfde manier aangepakt  te worden. 

×        Creërend vermogen.
Ik moet toegeven dat ik nog wel een beetje op mijn eigen manier werk, maar ben ook andere dingen gaan proberen. Ik ben niet op mijn vertrouwde 2d gaan werken maar in 3d, dat is een begin naar een verdere ontwikkeling.

Beroepstaak 2
×        Operationaliserend vermogen.
De lessen die wij hebben gehad van theater en dans waren wel leuk en interessant, maar vooral boeiend als ze een les dans of drama geven. Een les over een bepaalde stroming in dans of drama lijkt eigelijk veel op die van de beeldende. Hierbij denk ik zelfs dat de beeldende sterker zijn omdat je met woorden veel kan overbrengen in de kunst, bij dans en drama is dit vaak sterker door te doen/zien.
Als ik zou kiezen voor dans of drama vind ik drama intressanter omdat je hierbij veel ziet in de manier van overbrenge.

×        Vermogen tot samenwerken.
In het lesgeven heb ik veel moeten samenwerken en heb niet direct het voortouw genomen maar echt samengewerkt. We hebben besproken welk idee iedereen had en welke we samen het beste vonden. Vervolgens hebben we alles verdeeld en uitgelegt en zodoende is alles goed verlopen. Dit was een hele fijne samenwerking van had niet dat hoge stressgehalte wat ik wel vaak meemaak als ik alles wil regelen.

Beroepstaak 3
×        Kunstpedagogisch vermogen.
Bij CKV oftewel Culturele en kunstzinnige vorming leren scholieren over verschillende culturen en krijgen ze te maken met kunst en wat dat inhoudt. Zo maken ze uitjes naar het museum, maar mogen het ook zelf maken.

Evaluatie
In de evaluatie staat alles wat ik van deze periode vond heb heb geleerd.

×        Relevantie van de kunsteducatie
Het was heel leuk om te zien hoe de andere disciplines te werk gaan, maar in deze periode had ik meer het idee dat we keken naar wat dans en drama deden en zij bij ons. Het was een soort speler en toeschouwer waardoor ik niet echt het idee had dat we zelf bezig waren met theater en dans.
Wat betreft onze eigen opdrachten heb ik wel het een en ander geleerd. Ik ben verder gaan kijken dan mijn eerste idee en heb daardoor ook het een en ander aangepast. Wel was het zo dat we eerst zelf mochten onderzoeken wat we deden en achteraf hoorden we dan dat we ons werk met een bepaalde gedachte hadden moeten maken. Dit was dan soms lastig omdat je veel vanuit je onderbewuste maakt. Toch is er veel mooi werk neergezet.

×        Toepasbaarheid van de ontwikkelde vaardigheden
Van mijn eerste tot laatste werk heb ik constant gebruik kunnen maken van mijn eerste werk van de faculteit. Bij elk nieuw werk maakte je gebruik van de feedback die je kreeg in je eerdere werk. Zodoende maakte ik de ontwikkeling van 2d naar 3d werk.

×        Overdracht tijdens de bijeenkomsten/lessen
Deze waren wel heel relevant maar ongeorganiseerd. Het was vaak veel wachten en tussendoor was het lastig om advies te vragen. Hierdoor kon je soms niet helemaal verder met je werk.

×        Werksfeer
Ik merkte dat ik mij vaak een beetje moest afzonderen wilde ik niet ook bij veel andere klasgenootjes gaan zitten die het lastig vonden om zichzelf te motiveren tijdens de les. Hierdoor werd de sfeer minder goed want iedereen ging zich irriteren aan het feit dat we moesten wachten. Misschien als er een systeem in zat of altijd (wat nu soms het geval was) 2 docenten waardoor 1 kon beoordelen en 1 adviezen geven.

×        Organisatie
Tijdens de interfaculteit heb zeker gemerkt dat de organisatie contineu bezig was met het regelen van alles. Ook waren alle disciplines goed van elkaar op de hoogte van wat waar en wanneer gebeurde en als er iets plots veranderen was dit ook snel duidelijk.
Wat misschien ook nog fijn was geweest als het alles net zo duidelijk was geweest voor de leerlingen als voor de docenten.



×        Reflectie eigen werk
Bij mijn eerste schetjes van de 25 zelfportretten kwam er al snel naar boven waar ik mijn voorkeur voor had. Datgene wat ik in het klein had geprobeerd, namelijk met verf op pointilistische manier mijn hoofd  weergeven, is ook goed gelukt in het grote werk. Ik wilde proberen het hoofd weer te geven alsof het een soort pop is en dat is goed gelukt. Vervolgens werkten wij het 3d werk, ook hierbij had ik direct een idee en met wat feedback van de docenten ben ik verder gegaan op mijn eerste werk. Mijn eerste idee was het gezicht met propjes te bedekken en vast te pinnen met naalden, dit beeld werd misschien te eentonig dus voor het beeldende aspect heb ik  een spiegel geplaatst waardoor je het beeld contineu van alle kanten kan bekijken, een inkeeping in het hoofd gemaakt waardoor het interessanter werd en heb ik, om de naalden te accentueren, spijkers toegevoegd.
Het eindstuk vond ik het beste idee maar misschien wel het slechtst uitgevoerd. Mijn idee was om een mooie pop neer te zetten met daarop verschillende hoofden. De hoofden kon je ronddraaien en dat had het mooie lichaam elke keer een ander hoofd waarbij je je moest afvragen of dit het hoofd was dat bij de pop hoorde of een ander. Bij de uitwerking vond ik het hoofd te los van het lichaam staan waardoor ik het niet een geheel vond, toch waren er mensen van de andere discipline die dit juist een spannend en vervreemdend effect vonden. Uiteindelijk ben ik wel tevreden over het eindresultaat maar zou het de volgende keer meer een geheel maken en mooier afwerken.